Trok Tim zich terug in het onherbergzame gebied tussen Hongarije en Roemenië?
OVERIJSE – In november 2001 pakt Tim Cabie (26) zijn rugzak en vertrekt naar Oost-Europa. Vermoedelijk om te gaan betogen met een groep milieuactivisten. Voor zijn ouders Yvonne (61) en Aimé (64) het begin van een nachtmerrie. Hij keert nooit terug. ‘Vermoord? Een ongeval? In een sekte ondergedoken? We hebben geen enkel idee.’ Het federaal parket trekt nu naar Roemenië om de mysterieuze verdwijning alsnog op te lossen.
Alles hebben Yvonne Neels en Aimé Cabie uit Overijse de voorbije elf jaar gedaan om hun zoon Tim terug te vinden. Affiches opgehangen in half Oost-Europa, het onherbergzame grensgebied tussen Hongarije en Roemenië uitgekamd. Gaan zoeken in Zuid-Korea, het geboorteland van hun adoptiezoon. Tims vader, een ingenieur op rust, infiltreerde zelfs in een Bulgaarse sekte, Het Witte Broederschap. Het bleek allemaal vergeefse moeite. ‘Tim lijkt wel in rook opgegaan. Van de ene op de andere dag van de aardbol verdwenen.’
De onzekerheid over zijn lot is al elf jaar ondraaglijk. Nu is er opnieuw een sprankel hoop. Het federaal parket heeft het verdwijningsdossier opnieuw bestudeerd, en trekt binnenkort met een verouderingsfoto naar Roemenië en later Hongarije. ‘We zullen alles doen wat binnen onze mogelijkheden ligt om deze zaak op te lossen’, zegt federaal magistraat Eric Bisschop. ‘Dat is na elf jaar niet evident. Maar de ouders van Tim hebben recht om te weten wat er met hun zoon is gebeurd.’
Groot idealist
Moeder Yvonne: ‘Deze zoektocht is die van de laatste kans, dat beseffen we. Al onze hoop is erop gevestigd. En we krijgen liever slecht nieuws dan geen nieuws.’
De laatste keer dat Yvonne en Aimé hun zoon zagen, was op 17 november 2001, op een verjaardagsfeest van een nichtje. Een week later zou de student psychologie aan de KU Leuven halsoverkop op survivalreis vertrekken. Aan een goede vriend liet hij weten dat hij naar de Roemeense stad Baia Mare wou trekken, waar milieuactivisten verzamelden om te betogen. Grote hoeveelheden cyanide waren er in een rivier beland na een dambreuk. Tim wou mee betogen.
‘Hij is altijd al bijzonder geëngageerd geweest’, vertellen Aimé en Yvonne. ‘Al van jongs af stond hij heel bewust in het leven. Filosoferen en discussiëren over maatschappelijke problemen, over de natuur, dat was zijn ding.’ Sinds zijn studententijd sympathiseerde Tim met andersglobalisten. Hij werd vegetariër, liet zijn haar groeien en deelde soep uit aan daklozen. ‘We hebben zijn idealisme altijd gesteund’, zegt Yvonne. ‘Voor een stuk heeft hij dat van thuis meegekregen.’
Goede band met ouders
Dat Tim eind november plots op zijn eentje op reis vertrok, baarde zijn ouders niet onmiddellijk zorgen. Hij was vroeger al eens naar de Ardennen getrokken, met in zijn rugzak enkel een survivalboek. Al was het wel de eerste keer dat ze Tims survivalplannen van iemand anders moesten vernemen. Het was de periode van de 9/11-aanslagen door Al Qaeda. ‘Dat heeft hem zeer hard aangegrepen. Tim was zo: hij leek de pijn van de wereld op zijn schouders te torsen’, klinkt het.
Aimé en Yvonne weerleggen dat Tim in die periode met psychische problemen kampte. ‘Hij stond op het punt zijn studies af te ronden. En was dat ook van plan, hebben zijn vrienden ons verteld. Hij had zijn vrienden, zijn doelen in het leven. Ook de band met ons was zonder meer goed: hij kwam wekelijks naar huis en schreef ons mooie brieven’, vertelt Yvonne.
Spoor loopt dood in Hongarije
De speurders weten dat Tim op 23 november 2001 per Taxistop is meegereden naar de Hongaarse stad Eger. De taxichauffeur is de laatste persoon die hem levend heeft gezien. In Eger heeft hij nog enkele mails naar vrienden verstuurd vanuit een internetcafé. Aimé: ‘Wij probeerden Tim te bellen maar kregen zijn beste vriend aan de lijn. In Leuven. Tim was op reis vertrokken zonder gsm. We moesten niet ongerust zijn , zei hij. Tim zou op tijd terug zijn om zijn thesis over schizofrenie af te maken.’
De jonge avonturier heeft naast zijn gsm ook zijn paspoort en bankkaart achtergelaten. Hij heeft ook amper geld en eten op zak. Enkel zijn survivalboek, een tent en een slaapzak. Weken zonder nieuws gaan voorbij. Na de kerstperiode stappen de ouders doodongerust naar de politie. Zonder exact te weten in welk land hun zoon zich bevindt.
Het gezin besluit al snel zelf naar de grensstreek tussen Hongarije en Roemenië te reizen. Met name naar het onherbergzame Bükki Nemzeti-natuurgebied. ‘Tim had geen paspoort en moest dus clandestien Roemenië binnendringen’, vertelt Aimé. ‘Alleen moest hij daarvoor door een verraderlijk gebied wandelen. Zeker in de winter een hachelijke onderneming.’ De ouders achten het niet ondenkbaar dat hij daar een ongeval heeft gehad. Aimé praat er dagenlang met wandelaars, jagers en boswachters. Niemand heeft zijn zoon gezien.
Alsof ze je zoon opgeven
Maanden wordt gezocht, concrete tips vanuit Oost-Europa blijven uit. Ook Belgische agenten doen hun best, maar boeken geen vooruitgang. Behalve vaststellen dat Tims beste vriend, met wie hij eind november nog enkele keren mailde en aan wie hij zijn gsm en bankkaart had toevertrouwd, maanden later dood wordt teruggevonden. Een wanhoopsdaad. Zou het kunnen dat ook Tim ook met zulke plannen rondliep? Yvonne en Aimé zijn overtuigd van niet. ‘Hij heeft ons tientallen brieven geschreven. Dan zou hij zeker een afscheidsbrief hebben nagelaten.’
‘Een half jaar na onze aangifte kwam er plots een telefoontje vanuit Hongarije’, zegt Yvonne. ‘Het was de politie. Met de droge melding dat Tims verdwijningsdossier afgesloten werd. Grondig gezocht, niets gevonden. Een kaakslag. Alsof ze je zoon opgeven. We hadden het gevoel dat niemand zich druk maakte om zijn verdwijning. En zelf hadden we geen flauw benul waar te gaan zoeken.’
Twee keer groeide hun hoop. Een Brusselse daklozenorganisatie belde op een dag met de melding dat er een Koreaans uitziende jongen was gearriveerd. ‘We hebben ons toen naar Brussel gehaast om te kijken of het Tim was. Het was iemand anders.’
Na een reportage van Jan Leyers over een Bulgaarse sekte die één wilde zijn met de natuur rees het vermoeden bij de politie dat Tim zich daar misschien bij had aangesloten. ‘Ik ben onmiddellijk vertrokken, heb er een week gezeten, maar niemand had hem gezien.’
Gebrainwasht in een sekte, opgesloten in een Roemeense gevangenis, uitgeweken naar Zuid-Korea, vermoord door een grenswachter, een ongeval, of toch een wanhoopsdaad. Yvonne en Aimé konden de voorbije jaren amper een scenario uitsluiten. Het federaal parket hoopt daar snel verandering in te brengen. Of het koppel denkt dat Tim (nu 37) nog in leven is? Ze hopen van wel, maar zijn realistisch. Yvonne: ‘Als ouder blijf je hopen dat hij hier op een dag voor de deur staat. Dat plots die telefoon rinkelt en hij zegt dat alles oké is.’
Bron: Nieuwsblad.be