Collum
Drukte, claxons, bedelaars, luxe auto’s, snelheid, ongelukken, verkeerspolitie, zenuwen, grijze flatgebouwen, verdrietige mensen. Dat is Roemenië wat je ondekt door het raam van de auto. Een reis naar Boekarest geeft je een beeld van het stadium waar zich een natie in bevind. We zijn een maatschappij van contrasten. Van terreinauto’s en van straatkinderen. “Mijnheer geeft u me wat geld om een brood te kopen” en “Ga rechts rijden, eikel” zijn de refreinen die je hoort in elke stad op weg van Bacau naar Boekarest. De mensen die je ziet lijken leeg van binnen. Ze hebben alleen een vreemde uitdrukking op hun gezicht. Ik heb niemand gezien die glimlachte. Zijn we de glimlach vergeten? Iemand heeft onze vrolijkheid van voorheen gestolen. Ik weet niet precies wie of wat deze verharde toestand heeft veroorzaakt.
De enige vrolijke mensen die ik zag zijn de mensen met de terreinauto’s. Maar dat is geen gezonde vrolijkheid dat is valse vrolijkheid. Ze gedragen zich of de wereld van hen is. Zij zijn de eigenaar van de wegen, wij de uitzuigers. Hoe groter de auto, die meer brandstof gebruiken als een vliegtuig, hoe erger het gedrag. Ze gedragen zich onbeschoft: “Ga rechts rijden, eikel”.
Mizil, een onnatuurlijk stadje. Misschien dat je de meeste armoede in Mizil aantreft. Een vriend vertelde me dat hier de meeste gevallen van Aids zijn. Veel mensen verklaren dat ze ziek zijn om op deze manier geholpen te worden. Uit armoede doen ze net of ze ziek zijn om wat kleding te krijgen of een mooi ingepakt doosje met snoepjes te bemachtigen. Er zijn geen woorden voor: “Mijnheer geeft u me wat geld om een brood te kopen”
File bij het binnen rijden in Boekarest. Veel terreinauto’s en snelle sportwagens. Ze staan echter allemaal stil. Niemand scheld niemand meer uit. Ook de ontevredenen niet. Lege blikken, niemand is vrolijk. Toch rijden er wat auto’s voorbij, een officiële stoet, opnieuw: “Ga rechts rijden, eikel”. Ze hebben haast en geen tijd om in de file te staan zoals “Jan met de pet”. Ze hebben belangrijkere zaken te doen: misschien een onderhandeling of wie weet, weer een wetswijziging.
Langs de luxe auto’s loop teen bedelaar. Een kind, zo’n 8 jaar oud. Het lijkt mij net of het een broer is van de andere bedelaars die we onderweg tegenkwamen. Ze lijken sprekend op elkaar: “Mijnheer geeft u me wat geld om een brood te kopen” Langs hem rijden de honderden luxe auto’s weer vijf meter verder. Het geluid van claxons, drukte, schelden….. het werkelijke Roemenië.
Een van mijn bekenden, journalist, schreef vandaag dit collum. Interresant om te zien hoe de bevolking hun eigen problemen zien, met zijn toestemming heb ik dit vertaald.
Beste André. Ik kwam toevallig ergens in jouw blog terecht. Ik las eventjes verder en dieper door. En kwam op deze door jou vertaalde collum. Thanks. Tja. Ik woon in Spanje. En 50 of zeg maar 75 jaar geleden zouw je een soortgelijk beeld van Spanje en haar steden hebben gehad. Alleen de vreugde van de mensen zou wel aanwezig zijn geweest.
Dus om het kort te houden, de ontwikkeling komt wel. Het is een kwestie van tijd. Een generatie of twee later ken je het land niet meer terug . Maar dat hangt er van af of de “bloedzuigers van de terreinauto’s” de situatie op het lange termijn niet te onbeschoft handteren. En dan niet onbeschoft te veel zuigen (zoals dat zelfde soort mens in Zuidamerica). Ook heeft het belang of de straatman (“Jan met de pet”) voelt dat hij ook wel belangen in de gang van zaken heeft, en dan niet te bang is om zijn plek in de Geschidenis in te nemen. Dus die twee coordinaten en de onderlinge relatie: de schoften en de “Jannen met de pet”. Het zal alleen goed gaan als de eerste slim genoeg zijn om het land niet te ver uittezuigen en laten groeien (en de maatschapij complexer wordt); maar ook dat de “Jannen met de Pet” actief en levendig en geen angst hebben om hun eigen leven te ondernemen. Dit is mijn klein opzicht.
En wat de grijsheid in de gezichten van de mensen betreft… Hmmm… dat gebeurt overal. Niet alleen in RO. Zelf in Europa waar we alles mogen en kunnen. Mijn oudste tante had hier een goede reflectie over: “vroeger mochten en konden we niets, en nu mag en kan alles maar niets is de moeite meer waard”. Ze bedoelde dat we in een soort surogaat wereld leven. Nep en naamaak. Daarom de droevige gezichten want we hebben brood van buiten maar honger in de ziel.
Ik hoop dat de inzicht en cultuur van deze landen, zoals RO, en andere, wat vrisse lucht in de EEG meebrengen. (ik blijf hopeloos romantisch).
Groetjes uit Madrid.